Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 juillet 2013 3 17 /07 /juillet /2013 11:20

 

Ik ben met Januvia® gestopt

 

"What emerges is the need to spend more time educating patients on what is out there and the comparative risks and benefits," … "Doctors should continue to be doctors and personalize therapy."

Vanita R Aroda, MD, from MedStar Health Research Institute, Hyattsville, Maryland.

 

“Blijkt dat men patiënten langer zou moeten uitleg geven over wat er gebeurt en de risico’s en voordelen afwegen, "… "Artsen zouden arts moeten blijven en de behandelingen personaliseren."

Vanita R Aroda, MD, van het MedStar Health Research Institute, Hyattsville, Maryland.

 

 

     Na de waarschuwing, in het vorige nummer, over de eventuele gevaren (mogelijkheid van pancreatitis en pancreaskanker) veroorzaakt door geneesmiddelen die inwerken op de incretines, stel ik me ditmaal voor te bespreken of het wenselijk is dit soort behandeling nog aan te raden of gewoon te stoppen als men erdoor behandeld wordt.

 

      Vóór alles, wens ik duidelijk te zeggen, dat in geen geval de beslissing om een behandeling tegen diabetes welke ook te wijzigen of te stoppen, kan genomen worden zonder de toelating van de behandelende arts. Enkel de huisarts of de diabetoloog kan echt beslissen of een type 2 diabeet een behandeling kan missen, want zoiets kan maar onder bepaalde omstandigheden, waar hij of zij de enige is om in eer en geweten over te kunnen oordelen. Deze brief kan, indien gewenst, misschien als basis dienen waarop een discussie met de arts kan geopend worden.

 

     Alles hangt uiteraard af van het evolutiestadium van de T2 diabetes : begin- of gevorderd stadium, goed of slecht geregeld, met of zonder (ernstige) complicaties.

 

     Als de diabetes al heel lang bezig is en met cardio-vasculaire of renale verwikkelingen gepaard gaat, met microangiopathie (netvliesaantasting of diabetische neuropathie b.v.), indien hij onvoldoende is geregeld (HgbA1c > 7,5 % [> 58 mmol/mol]), de nuchtere en postprandiale glycemieën boven het normale uitkomen, dan is het praktisch zeker uitgesloten in de behandeling te gaan snoeien. In tegendeel, dan is het hoog de tijd zeer snel de behandelende arts te raadplegen om de parameters weer goed te brengen.

 

     Maar als men in de “goed geregelde” groep zit, d.w.z. met een HgbA1c-gehalte gelijk aan, of beter, minder dan 6,5 % [48 mmol/mol], en nuchtere glycemieën gemiddeld minder dan 110 mg/dL [< 6,1 mmol/L], dan wordt het denkbaar de arts te vragen of het afschaffen van je medicament op basis van incretines verantwoord is.

 

     Als voorbeeld, stel ik je voor meer in detail mijn persoonlijk geval te onderzoeken : ik ben T2 diabeet sinds min of meer 20 jaar en, met uitzondering van een arteriële hypertensie, bleef ik tot heden van alle complicaties die met deze ziekte kunnen gepaard gaan gespaard. Mijn HgbA1c-gehalte overschreed nooit 5,6 % [38 mmol/mol]. De laatste twee waarden bedroegen zelfs 4,7 % [28 mmol/mol] als gevolg van de gevolgde voedingsregels (zie brief n° 5). Ik vermagerde immers 17 kg vertrekkend van een aanvangsgewicht van 77 kg. Het betreft een gewichtsverlies van > 20 % op 20 jaar. Ik neem enkele klassieke medicamenten, zoals metformine (Glucophage®, 2 x 850 mg/dag) en glibenclamide (Daonil®, 1 x 2,5 mg/dag) sinds enkele jaren. Ik nam sitagliptine (Januvia®, 100 mg/dag) eveneens sinds enkele jaren, wegens de vermeende voordelen van deze molecule beschreven bij diabetes (zie vorig nummer).

     Ik ben met Januvia® gestopt ! Voor mij was het alarmerend artikel, verschenen in de British Medical Journal van 10 juni 2013 (zie vorig nummer) beslissend : ik heb niet de minste zin om Russische roulette te spelen door dit type medicatie te blijven innemen, zolang het niet 100 % bewezen is dat het geen pancreaskanker veroorzaakt. Dit type kanker is nu nog altijd op korte termijn dodelijk. Bijgevolg, een verwittigde man, of vrouw…

     Dank zij de vrij gunstige evolutie van mijn T2 diabetes hierboven beschreven, kon ik me ruimschoots veroorloven Januvia® uit de behandeling te halen. In de hoop al mijn gelijken van deze opgedane ervaring te kunnen laten genieten, raad ik hen nog eens aan, toch eerst het advies van hun arts in te winnen alvorens een dergelijke beslissing te nemen. Misschien dient de behandeling op één of andere wijze versterkt om de uitschakeling van deze molecule (sitagliptine) of van een andere incretine-secreterende stof die je wilt stoppen, te compenseren?

 

     Voor je informatie en als vergelijking, leg ik je mijn gemiddelde nuchtere glycemieën voor, van vóór en van na het stoppen met Januvia® (metingen uitgevoerd op capillair bloed door middel van een glucosemeter van het type OneTouch Ultra®2) :

 

  • Gemiddelde nuchtere glycemieën vóór het stoppen van Januvia® : 78 mg/dL [4,3 mmol/L], (gemiddelde van 33 metingen)

 

  • Gemiddelde nuchtere glycemieën na het stoppen van Januvia®  : 83 mg/dL [4,6 mmol/L], (gemiddelde van 33 metingen)

 

     Voor wat de l’HgbA1c betreft : vóór de therapiewijziging bedroeg de waarde ervan 4,7 % (28 mmol/mol), meting uitgevoerd iets minder dan 3 maand vóór de wijziging. En na de wijziging bedroeg de waarde 5,0 % (31 mmol/mol), meting uitgevoerd 31 dagen na de wijziging. Ter herinnering : de optimale waarde voor T2 diabetes bedraagt < 6,5 % (< 48 mmol/mol).

 

     De vergelijking gaat op na uitsluiten van eenderwelke variatie in het voedingspatroon, de levenswijze of de medicatie gedurende de onderzoeksperiode. We stellen een lichte verhoging vast van de glycemische gemiddelden en van de HgbA1c na het stoppen van Januvia®. Echter zodanig dat geen enkele therapeutische aanpassing nodig blijkt, daar de nuchtere glycemieën en de HgbA1c zich goed binnen de normale normen handhaven. Hetzelfde geldt overigens voor de postprandiale glycemieën.

 

     Dit heeft uiteraard niet de waarde van een wetenschappelijk artikel, waar men bij voorkeur gerandomiseerde en dubbel blind verkregen waarden vergelijkt over een groot aantal gevallen. Het is maar een anecdotisch geval. Toch informeert het de geïnteresseerde lezer over de mogelijkheid dat men, onder bepaalde omstandigheden, het optreden van eventuele ongewenste en niet toelaatbare neveneffecten kan voorkomen, zoals de door de incretinomimetica of DPP-4 inhibitoren mogelijk veroorzaakte kankers.

 

     Mochten de parameters van na het stoppen van het bewust medicament de aanvaardbare normen overschrijden, zal het nog altijd tijd zijn, ofwel dit medicament terug in te schakelen, ofwel de dosis(sen) van de andere toegediende antidiabetica te verhogen. Beter nog zou erin bestaan de gevolgde voedingshygiëne te vervolmaken en de sportactiviteiten te verhogen. Men kan zich soms onvoldoende voorstellen hoe een gepaste, maar goed doorgevoerde fysieke inspanning, al is het maar gedurende een kwart uur, de glycemie kan doen dalen.

 

     Dit alles betreft enkel mijn persoonlijke visie over de hele zaak. De grote meerderheid van ’s werelds diabetesdeskundigen beschouwt voor het ogenblik niet dat het om een belangrijk alarmsignaal gaat. De medicaties op basis van incretines worden verder aanbevolen, zolang andere studies hun gevaar niet duidelijk(er) aantonen.

 

(Wordt vervolgd).

 

 

Luc Vangermeersch, 17 juli 2013.

 

Partager cet article
Repost0
11 juin 2013 2 11 /06 /juin /2013 14:23

mime-attachment48

 


Goed en duurzaam vermageren: een leerschool


Laat je voeding je enige remedie zijn !

 

(Hippocrates, vader van de geneeskunde)

 

 

Al is men in perfecte gezondheid, veel mensen verliezen graag wat aan gewicht, al is het maar omdat dat buikje niet zo mooi is om bekijken, maar ook om heel wat ziekten te voorkomen en te behandelen. En onder deze natuurlijk het type 2 diabetes. Er bestaat zelfs een onverklaarbare aantrekkingskracht voor allerhande vermageringskuren, de ene even zonderling als de andere. Bewijs is het indrukwekkend aantal voedingsdiëten, die met wisselend succes in de sensatiepers door evenveel vermageringsgoeroes worden aanbevolen.

 

Welbekend is dat het grote publiek zeer gulzig is naar dat soort lectuur en zich vaak laat bekoren een dergelijk dieet eens uit te proberen. Nu is het zo dat geen enkel 100% voldoet, erger, sommige zijn ronduit gevaarlijk. Eerst hebben wij het yoyo-effect : aanvankelijk vermagert men goed, vervolgens stijgt het gewicht opnieuw op een schijnbaar onbegrijpelijke manier. Waarom? Deze diëten zijn vaak te streng, te saai, niet aan het individu aangepast, onvoldoende gevarieerd, waardoor velen het opgeven. Ook ontstaat bij velen een psychologisch probleem waarbij de verboden vrucht plots onweerstaanbaar aantrekkelijk wordt.Vervolgens bestaat een risico op tekorten, b.v. ijzer of vitamine B12 in geval van veganistische voedingswijze. Enkele onder deze diëten berusten op reële onzin, zoals zich voeden naar de bloedgroepen. Andere, zoals het Duncan-dieet en gelijkaardige uiterst eiwitrijke voedingswijzen, doen wel op korte tijd vermageren, maar brengen de patient in gevaar voor ketose, als zij te strikt gevolgd worden omdat er dan een te groot tekort aan koolhydraten ontstaat. Deze situatie dient koste wat kost vermeden.

 

Wat dient er dan te gebeuren? Vooreerst de tijd nemen, tijd vrijmaken voor zichzelf. Gezond vermageren gebeurt niet op enkele weken, noch maanden. Het gaat er om een verandering aan te wenden voor het leven ! Zich aanpassen in de zin van een gezonde voedingshygiëne met als doel overgewicht of zwaarlijvigheid te behandelen, dient traag en geleidelijk aan te gebeuren, en op een duurzame manier. Meer nog, op een voor elk individu aangepaste en gepersonaliseerde manier. Iedereen reageert niet op dezelfde wijze. In feite, bestaan evenveel diëten als vermageringskandidaten. Aan elk om voor zichzelf de beste oplossing uit te kiezen, door een schema uit te proberen, dan een ander, om uiteindelijk het meest geschikte te ontdekken. En het is verboden van te verbieden, want dat betekent bijna zeker terugval en mislukking. Elk individu moet spontaan naar zijn zin en op eigen ritme zijn gang kunnen gaan, zonder druk noch dwang, en nadat zij of hij zich van het te bereiken doel rotsvast overtuigde.

 

Ik heb dus geen kant-en-klaar bereid dieetprogramma om voor te stellen. Echter, presenteer ik hieronder, om te beginnen, enkele niet te ontwijken basisregels om naargelang de behoeftes en de eigen wil toe te passen voor wie werkelijk wil vermageren:

 

1.      Eet gevarieerd, wissel af, verander elke dag van gerecht. Denk eraan de juiste hoeveelheden eiwitten (van 20 tot 30%), vetten (30%), en koolhydraten (van 40 tot 50%) adequaat te verdelen en binnen elke groep de voeding ook te variëren.

Label roggebrood

2.      Koop gezonde en verse voeding, zoniet biologisch geteeld, ten minste met een minimum aan pesticiden en bewaringsproducten behandeld. Leer, tijdens de aankoop van voedingswaren, de labels lezen die je de gehaltes aan koolhydraten, suikers, vetten, eiwitten, zout (natriumchloride, NaCl), aangeven…

 

3.      Tracht de kant-en-klaar bereide, al in dozen verpakte en gelabelde producten, die de landbouw- en voedingsindustrie je op aantrekkelijke wijze « offreren », te vermijden : ze zitten vol (slechte) suikers en (slechte) vetten, bevatten te veel zout en andere smaakverbeteraars en kunstmatige zoetmiddelen, allemaal schadelijk voor de gezondheid.

 

4.      Ban zoveel mogelijk frituur uit je leven (frietjes, chips). Dit verdubbelt de hoeveelheid slechte calorieën en valt uiterst slecht uit voor je gezondheid. Immers, dit veroorzaakt een opstapeling van slechte vetten in de weefsels (lever, pancreas, vetweefsel).

 

5.      Nuttig minder grote hoeveelheden. Blijf bewust van wat je eet. Neem de gewoonte je nooit te herbedienen. Stop met eten van zodra je honger gestild is. Laat het niet komen tot buikopzetting. Bepaal je verzadigingspunt en ga er niet over. Nuttig minstens 3 maaltijden per dag: een consistent ontbijt en middagmaal, en een licht avondmaal. Neem tussendoortjes als je nog honger hebt (b.v. fruit).

 

6.      Neem de gewoonte zeer veel groenten en voldoende fruit te eten. Consumeer echter matig zetmeelrijke groenten (zoals aardappelen). Denk eraan soep te gebruiken! Eet je fruit bij voorkeur tussen de 3 hoofdmaaltijden. Nuttig fruit in zijn geheel (door slechts het sap te drinken, mis je veel belangrijke voedingselementen, en de vezels).

 

Fraise

 

7.      Suikers en koolhydraten : leer stilletjes aan minder gesuikerd te eten. Ban de zuivere suikers en de industriële fructose zoals agavenectar en ahornsiroop uit uw voeding; de natuurlijke fructose uit fruit is echter heilzaam). Beperk tot een minimum « viennoiseries », croissants en andere gesuikerde deegwaren (taarten, koffiekoeken, rozijnenbroodjes) alsook zoete nagerechten en ijsjes. Verkies de goede koolhydraten (deze met lage glycemische index en –lading, zoals bonen, linzen, prinsessen, erwtjes, en schakel alle snelle suikers uit (meestal de getransformeerde en geraffineerde gluciden, waarvan die parameters zeer hoog zijn, zoals wit brood, stokbrood, aardappelpuree, enz.).

Eet minder graangewassen (brood, pastas, rijst). Als je er toch wil, verkies dan deze met een lagere glycemische index (< 70), en nuttig er matig van. Graangewassen herleid tot witte, geraffineerde bloem, veroorzaken een snelle stijging an de glycemieën en dus een insulinepiek, wat onmiddellijk nadelige vetten in de weefsels doet opstapelen (zie vorig artikel).

Vermijd gesuikerde drank type Coca-Cola, versterkende soda of energetische thee, alsook alle fruitsappen die toegevoegde suikers bevatten. Bier heeft een glycemische index van 110: te vermijden.

 

8.      Vetten (lipiden) : geef de voorrang aan de goede vetten (noten en olieën met een hoog gehalte aan mono- en polyonverzadigde vetzuren van het ω3-type) en vermijd de slechte vetten zoals palmolie, margarines, boter, vettig vlees, worst, charcuterie.

 

9.      Eiwitten : neem je eiwitten (vlees, vis, eieren, vegetarische eiwitten) terzelfdertijd als je portie groenten. Eiwitten hebben een hongerstillend en verzadigend effect. Samen genomen vormen groenten en eiwitten een uitstekende keuze.

Nuttig rood rundsvlees slechts uitzonderlijk, bij grote gelegenheden. Neem liever gevogelte met wit en magerder vlees, eventueel wild, eend, konijn.

 

10.  Verkies sojamelk boven koemelk die je best vermijdt. Wil je die toch, neem dan ontroomde melk. Yoghurt (een gefermenteerd product meestal uit koemelk ontstaan) is wel gezond maar doet spijtig genoeg verdikken. Yoghurt met toegevoegde suiker laat men best terzijde. Vermijd ook te vettige kazen (> 30% vet) en verkies schape- of geitekaas. Als je die lust, neem er dan miniporties van.

 

11.  Kauw en herkauw al je spijzen bij elke hap : studies toonden aan dat men duidelijk minder grote hoeveelheden binnenspeelt en dat de vertering vlotter verloopt als men goed kauwt. Eet traag : neem je tijd om van je spijzen te genieten.

12.  Slaap voldoende (van 7 tot 8 h per nacht, liefst 8 h). Slaaptekort kan hormonale veranderingen teweeg brengen die een ontzettende zin geven ‘s nachts op te staan om de ijskast te ledigen.

 

Dit is geen dieet ! Wel een te volgen gedragslijn voor je voeding. Denk eraan wat je eet en waarom. Onnodig je voedingswaren te wegen om er de calorieën van te berekenen. Weeg je echter éénmaal per week, of meer als je het wenst. Van zodra je gewicht aan het minderen gaat, is de zaak gewonnen en dan heb je maar zo verder te doen…

(Wordt vervolgd).

 

            Luc Vangermeersch, 11 mei 2013.

Partager cet article
Repost0
30 mai 2013 4 30 /05 /mai /2013 16:53

 

mime-attachment48

 

Waarom vermageren om T2 diabetes te keren?

 

Type 2 diabetes has long been regarded as inevitably progressive, requiring increasing numbers of oral hypoglycemic agents and eventually insulin, but it is now certain that the disease process can be halted with restoration of normal carbohydrate and fat metabolism. Type 2 diabetes can be understood as a potentially reversible metabolic state precipitated by the single cause of chronic excess intraorgan fat.

 

Roy Taylor, MD, FRCP, « Type 2 Diabetes: Etiology and Reversibility », Diabetes Care. 2013;36(4):1047-1055.

[Vertaald : « Type 2 diabetes heeft men lang beschouwd als onvermijdelijk progressief en toenemend, waarbij steeds meer hypoglycemiërende middelen en eventueel insuline nodig zijn. Maar het is nu zeker dat de evolutie van de ziekte kan gestopt worden, met een herstel gepaard van een normaal koolhydaat- en vetmetabolisme. Type 2 diabetes kan als een potentieel omkeerbare metabolische toestand begrepen worden, die door een chronische overvloed van intra-organisch vet als enige oorzaak werd in de hand gewerkt. » Roy Taylor, MD, FRCP, « Type 2 Diabetes : Etiologie et Omkeerbaarheid », Diabetes Care. 2013;36(4):1047-1055.] 

 

*

*    *

 

De inbreng van glucose (in grote of kleine hoeveelheid) bij een gezond individu, veroorzaakt de secretie van insuline door de pancreas. Deze fixeert zich op celreceptoren die als sleutels functioneren en de poorten openen om de glucose in de cellen binnen te laten (om er gemetaboliseerd te worden en energie te leveren, of om er te worden opgestapeld onder de vorm van glycogeen). Dit laat de stabilisatie toe van het glucosegehalte in het bloed (glycemie).

Type 2 diabetes kenmerkt zich terzelfdertijd door een insuline-resistentie en een gebrekkige insulinesecretie door de ß-cellen van de pancreas.
Insuline-resistentie definieert zich door een verminderde gevoeligheid van de celreceptoren voor insuline, zó dat deze glucose niet meer even goed in de cellen kan binnendringen en zich in de bloedbaan opstapelt. Daar de glucose dan in de circulatie blijft, verhoogt de glycemie. Deze hyperglycemie stimuleert nog eens extra de secretie van insuline in de ß-cellen van de pancreas.
Na verloop van een aantal jaren, putten de pancreascellen uit. Eerst verschijnt een glucose-intolerantie (d.i. prediabetes), dan het type 2 diabetes zelf (glycemieën permanent verhoogd).

Het allereerste dat men moet aanvangen als men aan T2 diabetes lijdt, vooral indien deze met overgewicht of obesitas gepaard gaat, is de calorieëninname ver onder de dagelijkse aanbevolen behoefte te houden. Waarom ?

 

Vooreerst omdat dit toelaat te vermageren ! Zijn gewicht tot op een aanvaardbare waarde terugbrengen, is op zich al een efficiënte maatregel om de insuline-resistentie te reduceren, want o.a. deze ligt aan de basis van het altijd maar verergeren van de T2 diabetes.

 

Vervolgens hebben de recentste ontdekkingen in de fysiopathologie van T2 diabetes aangetoond dat de opstapeling van (slechte) vetten in de lever- en pancreascellen, de oorsprong zijn van de ontregelingen die tot diabetes leiden. Des te meer een levercel (hepatocyt) zich met vrije vetzuren opvult [free fatty acids, FFA], des te sterker neemt de insuline-resistentie van die cel toe. Dit wil niet enkel zeggen dat deze cel dan zijn normale vermogen om glucose op te stapelen verliest, maar dat zij bovendien nog glucose in de bloedbaan vrijlaat afkomstig van niet-koolhydraat precursoren (glycerol uit vetzuren, aminozuren uit eiwitten, lactaat, pyruvaat). Dit noemt men de neoglucogenese. Normaal moet insuline dit tegenhouden, maar de levercellen zijn er resistent aan geworden. Resultaat: de glycemieën stijgen altijd maar. Dit levercellijden (steatose) vertolkt zich overigens door een stijging van het serumgehalte aan alanine aminotransferase, ALT (vroeger serum glutamine pyruvaat transaminase, SGPT, genoemd).

 

Dubbele-cyclus-etiologie-T2-diabetes.JPG
 

 

De steatose (opstapeling van vetten) in de lever veroorzaakt dus een stijging van de nuchtere glycemieën. Eerst is er een verminderde glucosetolerantie, vervolgens komt de diabetes zelf. Maar die leversteatose exporteert ook de zeer slechte vetten (VLDL triglyceriden) naar alle weefsels, o.a. naar de pancreatische ß-cellen waar ze zich opstapelen.

 

In geval van vettige ontaarding, verliest deze pancreatische ß-cel ronduit haar vermogen om insuline te produceren, en te reageren op een gestegen glycemische stimulus (als gevolg van een gesuikerde maaltijd b.v.). Wij zien dan postprandiale hyperglycemieën verschijnen (dit zijn glycemieën die gestegen zijn na de maaltijd). Daar krijgen wij dus nog een bijkomende en onvermijdelijke stijging van de bloedsuikergehaltes. Beide mechanismen liggen samen aan de basis van het ontstaan van T2 diabetes.

 

Dus, zul je mij zeggen, zou het voldoende zijn minder vetten te eten om deze diabetes te voorkomen? Wel neen: (slechte) suikers met hoge glycemische index verminderen in de voeding is even belangrijk als het vermijden van te vettige maaltijden. De reden ervan is eenvoudig: van zodra de koolhydraatreserves (onder de vorm van glycogeen in de lever) zijn aangemaakt en vol zijn geraakt, beginnen de levercellen het overschot aan glucose en fructose in vetten om te zetten! Te veel (slechte) suikers gebruiken produceert dus ook vetten, en de helse cyclus stelt zich in: altijd maar meer vetten in de cellen, altijd maar meer insuline-resistentie en altijd maar minder insulineproductie, glycemieën die altijd maar hoger worden, en dat gaat zo verder tot de aanvaardbare drempels worden overschreden. Als daartegen niets wordt ondernomen, verslecht de diabetes onvermijdelijk, en, vroeg of laat verschijnen de gekende verwikkelingen.

 

Vermageren is dus noodgedwongen. Want het goede nieuws is juist dat als een individu ongeveer 20% van zijn oorspronkelijk gewicht vermagert, dit de lever- en pancreascellen toelaat zich van hun slechte vetten te ontdoen. En dit keert de T2 diabetes om voor een lange termijn (> 10 jaar), maakt hem dus geneesbaar als men er vroeg genoeg bij is tijdens de evolutie.

 

Hoe vermageren, hoe minder van die slechte calorieën innemen onder de vorm van slechte vetten en slechte suikers? Ik stel jullie voor dit te bespreken in een volgende aflevering.

(Wordt vervolgd).

 

Luc Vangermeersch, 30 mai 2013

 

Bibliografie: Roy Taylor, MD, FRCP, « Type 2 Diabetes: Etiology and Reversibility », Diabetes Care. 2013;36(4):1047-1055.

Partager cet article
Repost0
24 mai 2013 5 24 /05 /mai /2013 11:11

mime-attachment48

 

 

 

 

 

De goede en slechte methode om een diabetes aan te kondigen

 

 

 

De zorgverstrekker moet de patiënt alle informatie verschaffen die nodig is om

inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan.

Het gaat om alle informatie over de gezondheidstoestand, zoals diagnose, het

gedrag dat in de toekomst wenselijk is (zoals gebruik van geneesmiddelen, risico’s, enz. Het recht op informatie geldt ook wanneer de prognose ronduit negatief is.

 

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

 


  Rechten van de patiënt

De patiënt heeft tegenover de beroepsbeoefenaar recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan. 

 

Belgische wet, Hoofdstuk 3, Art. 7, § 1. Bron: Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu 26/09/2002

 

 

De mening van een neuroloog

De wet op de patiëntenrechten van 2002 stelt dus dat artsen verplicht zijn patiënten naar waarheid in te lichten over hun ziekte. Die wet bepaalt echter ook dat een arts zaken mag achterhouden als hij vindt dat de patiënt meer nadeel dan voordeel van die informatie zou hebben: de zogenaamde therapeutische exceptie. Zo kan hij beslissen slecht nieuws tijdelijk voor zich te houden omdat de patiënt op dat moment in een crisisperiode zit.
De arts moet altijd rekening houden met de gevoelens en de draagkracht van zijn patiënt. ‘Er zijn diverse manieren om een boodschap over te brengen. Zelfs als je een patiënt moet zeggen dat hij niet lang meer te leven heeft, kun je hem een beetje hoop geven. Hoop op ondersteuning of verzachting van zijn symptomen bijvoorbeeld. En soms moet je de waarheid niet in één keer, maar in kleine verteerbare stukjes brengen’(aldus Prof. Cras).

Naar een interview van Prof. Dr. Patrick Cras, diensthoofd neurologie, UZA, verschenen in zorgmagazine vh universitair ziekenhuis Antwerpen 

 

 

Alle professionele zorgverstrekkers (artsen, verpleegsters en verplegers), maar ook familie, en soms vrienden of kennissen, doen er goed aan na te denken over de positieve of negatieve, de bemoedigende of defaitistische Fotosearch k12462097diabetesfotohouding die ze dienen aan te nemen ten opzichte van patiënten aan wie ze slecht nieuws moeten vertellen. Dit is het geval voor diabetes, een ernstige ziekte met belangrijke gevolgen.

 

Als voorbeeld wil ik de lezer twee verschillende mogelijkheden voorstellen van hoe men een diabetespatiënt inlicht over zijn ziekte: een goede, realistische, en een slechte, waarbij het belangrijkste verzwegen wordt.

 

Ø                  Eerst de goede manier. Mijn inziens primeert de oprechte, directe houding, waarbij men zoveel mogelijk alle aspecten van de ziekte uiteenzet: « Men heeft ontdekt dat je te veel suiker in je bloed hebt. Het is duidelijk dat je aan diabetes lijdt: het gaat om een ernstige ziekte die men echter goed kan behandelen maar die vaak lang zonder symptomen evolueert. Toch is het bijzonder belangrijk je goed te verzorgen, want de verwikkelingen die meestal later optreden, zijn zwaar… ». De arts legt bondig uit welke de belangrijkste verwikkelingen zijn, om de patiënt te motiveren de behandeling correct te volgen. Vervolgens: «… het type 2 diabetes waaraan je lijdt, behandelt men hoofdzakelijk door een goede voedingshygiëne, een dieet dus, maar ook door meer te bewegen en actiever te zijn. Als je gestopt bent met sporten, herbegin dan maar. De medicaties zijn voor later, vooral nog geen insuline voor het ogenblik. Trouwens, met wat geluk ontsnap je eraan als je goed je behandeling volgt. En hetzelfde geldt voor de verwikkelingen ! ». Zó uitgelegd, zal de patiënt precies weten waaraan zich te houden: is het ernstig? Ja, maar hij hoeft nog geen pillen te slikken, ten minste niet onmiddellijk. En als hij zich correct verzorgt, ontsnapt hij aan die gevreesde verwikkelingen. Of verschuift hij minstens de termijn voor het optreden van de complicaties tot veel later. Is het dodelijk? Ja, mogelijk wel. Maar men sterft vaak van iets anders…

 

Ø                  Vervolgens hebben we de slechte manier, waarbij de zorgverstrekker, vaak door tijdgebrek, zich beperkt tot een weliswaar voorzichtige, maar te bondige aankondiging. Hierbij vergeet hij dikwijls iets te zeggen over de verwikkelingen die met diabetes gepaard gaan. Als het menselijk is de patiënt een al te zware emotionele schok te besparen tijdens het melden van de diagnose, is het echter gevaarlijk de ernst van deze diabetes te bagatelliseren: « Men heeft een beetje suiker in je bloed gevonden … Op zich is dit niet erg, men kan dat immers goed behandelen … Wij gaan je een medicatie voorschrijven, je gaat wat dieet volgen, en je zult zien…, alles zal perfect verlopen ».

 

Fotosearch k7827257diabetesfotoWel neen, zo zal het niet goed gaan… Niet op deze manier in elk geval. Die arts of zorgverstrekker verzwijgt bewust de feiten. Resultaat: de zieke denkt dat hij niet te zwaar is aangetast. Enkele pillen nemen zal volstaan opdat alles goed zou komen. Hij zal helemaal niet gemotiveerd zijn een dieet te volgen, laat staan de sport te hernemen, dingen die toch zó belangrijk zijn. Pillen nemen is toch zo eenvoudig. Die arts zal, zo denkt hij, op korte tijd zijn plicht gedaan hebben, en een tevreden patiënt hebben achtergelaten. Arme patiënt…! Want zonder dit dieet en zonder een voldoende fysieke activiteit, raakt hij steeds dieper in een helse metabolische cyclus waar hij zeer moeilijk uit zal stappen. Onvermijdelijk zullen de symptomen dan toenemen in ernst, en de verwikkelingen zullen niet uitblijven. Na gemiddeld 10 jaar evolutie, bevindt 50% van de aldus behandelde diabetici zich onder insuline. Vanaf dan, en als de insulinetherapie niet goed is ingesteld, stellen ze zich bloot aan nog andere, moeilijk te beheren problemen, tot ze bezwijken aan hun diabetes zelf, of aan een andere concomiterende ziekte.

 

(Wordt vervolgd)

 

Luc Vangermeersch, 24 mei 2013

Partager cet article
Repost0
15 mai 2013 3 15 /05 /mai /2013 20:51

mime-attachment48

 

 

 

 

Ik zit met diabetes: de psycho-emotionele schok

 

 

«Je viel van je voetstuk waar je rustig zat op te pronken, nu zit je weer onder de gewone mensen. De genezer die je bent heeft zich toch laten vangen door de ziekte. Blijf nederig, maar laat je niet overrompelen door je diabetes. Zoek geen medelijden voor jezelf. Neem je wapens op en voer de strijd tot de zege…»

 

Tenzij hij gek of dom zou zijn, wie ook verneemt dat hij diabetes heeft, ondergaat toch een ernstige psychische en emotionele schok. De meeste betrokkenen weten al min of meer wat deze diagnose inhoudt. Maar eens goed geïnformeerd ― al moet men het hen correct mededelen (een onderwerp voor een volgende publicatie) ― de meeste onder deze nieuwe diabetici hebben een zekere tijd nodig om het probleem te “verteren”.

 

Alles hangt natuurlijk af van het karakter van de zieke, in het bijzonder of hij optimistisch dan wel pessimistisch reageert. Voor de optimist zal het naar alle schijn goed verlopen. Hij zal de ernst van de diagnose trachten te bagatelliseren, zeggende dat er goede behandelingen bestaan tegen diabetes (en het is waar ook), en dat hij vermoedelijk van iets anders zal sterven, wat inderdaad goed mogelijk is. Rustig blijven is de boodschap, maar die houding kan ook gevaarlijk worden, in die zin dat de onvoorwaardelijke optimist het risico loopt zich minder goed te verzorgen doordat hij zijn behandeling verwaarloost.

 

De pessimist echter zal een echt drama meemaken: die beleeft het « vóór » en het « na » de diabetes. Zijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn als vroeger, hij zinkt weg in de wanhoop. Dát is natuurlijk even slecht, want naast de diabetes zal hij ook de depressie moeten overwinnen. Nog een behandeling waarvan het succes niet op voorhand gegarandeerd is.

 

De beste houding is die van het realisme. Gewoon trachten zijn best te doen door zorgvuldig de richtlijnen te volgen. Dan maakt hij de beste kansen om de verwikkelingen uit te stellen, ja er zelfs aan te ontsnappen. Maar hij zal er zich moeten bij neerleggen de intrede van de diabetes in zijn leven te aanvaarden, ziekte die hij in de gaten zal moeten houden tot het einde van zijn leven.

 

Logo International Diabetes Federation

 

Wat er ook van weze, de nieuwe diabeticus moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en zijn diagnose accepteren. Als deze patiënt nu toevallig ook arts is, krijgen we zeker nog een andere reactie dan deze van de gewone stervelingen. Want hij weet al wat diabetes is, hij kent de echte gevolgen die de diabetes op zijn toekomstig leven kan veroorzaken. Arts sinds 1970, en na heel wat patiënten met suikerziekte te hebben opgevolgd en behandeld in mijn huisartspraktijk, vertel ik nu in het kort wat mij is overkomen op 5 februari 1997:

 

« Ik ben letterlijk van mijn voetstuk gevallen, want als arts voelt men zich onaantastbaar, immers de ziekte is toch voor de anderen…». Maar nu waren die dag de resultaten van de bloedonderzoeken die ik gevraagd en gekregen had onweerlegbaar: nuchtere glycemie 130 mg/dL [7,2 mmol/L]. Boven 126 mg/dL [d.i. 7,0 mmol/L], is diabetes waarschijnlijk. Aanwezigheid van glucosurie: 147 mg/dL (normaal < 30), wat suiker in de urine betekent en wat absoluut niet mag. Toch niet overtuigd, belde ik het labo op om meer inlichtingen, want de waarde van de geglycosyleerde hemoglobine (HgbA1c) bedroeg nog ruim minder dan de drempel boven dewelke diabetes aanwezig is (de niet te overschrijden drempel bedraagt 6,5 tot 7% of 48 tot 53 mmol/mol). Vriendelijk suggereerde mij de hoofdarts van het labo een orale glucose-belastingskurve uit te voeren, wat ik onmiddellijk deed. Het resultaat hiervan was een regelrechte catastrofe. De afwijking was overduidelijk: postprandiale glycemieën tot 370 mg/dL [20,5 mmol/L] na 1 uur (normale waarde: van 80 tot 160 mg/dL [4,4 tot 8,9 mmol/L] voor dit labo), wat toeliet met zekerheid een stoornis van de glucoregulatie te vermoeden. Het commentaar van de bioloog over deze uitslag was ook onverbiddelijk: diabetische curve! Dergelijke verhoogde waarden lieten geen enkele twijfel bestaan over de diagnose.

             

 

 

 

Een goede wandeling in de natuur herstelt vaak de stemming in moeilijke momenten.

  →

 

 

 

           

 

 

 

 

Toen ik dit vernam, geraakte mijn stemming onder nul en zag ik het helemaal niet meer zitten. Ik voelde het aan als een harde slag die me geestelijk vernietigde, een wereld die in elkaar zakte, want ik wist dat mijn leven nooit meer zoals vroeger zou zijn. Ik wist het van vroeger… Sinds mijn laatste jaar geneeskunde als stagiair in het universitair ziekenhuis (UZ Gent), en later als behandelend arts had ik de gelegenheid gehad met talrijke type 2 diabetespatiënten om te gaan. Want het was wel over deze ziekte dat het ging. Ik kende dus zeer goed de kenmerken en de pathologie die met deze aandoening gepaard gingen, de trage maar geleidelijke evolutie die met de jaren onvermijdelijk tot de ergste gevolgen ging leiden en mijn levensverwachting gemiddeld ettelijke jaren zou inperken. Tenminste, dát vertelde de wetenschap op dat ogenblik. Moest ik dit zomaar aanvaarden?                                                               

 

            Aanvankelijk aanvaardde ik het niet. Ik kon niet aannemen dat het mijn beurt was, dat ik, zoals vele andere patiënten, door een zware aandoening was aangetast. De dokter die ik was aanvaardde de diagnose niet!  Het duurde maanden, misschien een jaar alvorens ik er mij kon bij neerleggen. Nochtans moest ik het wel doen, maar het kostte me enorme inspanningen.

 

            Verder stelde ik me een hele hoop vragen: wat had ik wel verkeerd gedaan, lag de schuld van deze nieuwe toestand bij mezelf? Sinds hoelang evolueerde de ziekte al? Had ik dat geërfd van mijn ouders of grootouders? Had ik fouten begaan in mijn levens- en/of voedingswijze? Kortom, waar lag bij me de echte oorzaak die maakte dat ik, dag in dag uit, zo maar diabetespatiënt werd? En dan, wat kon ik er allemaal aan doen? Welke houding aannemen? Zich laten gaan of, in tegendeel, zich actief verzetten tegen deze gevaarlijke aandoening, om ze ten minste tegen te houden en eventueel trachten uit te schakelen?

 

            Zeer snel, heb ik mijn keuze gemaakt. Ik ging oplossingen vinden aan al deze problemen. Ik ging trachten de oorzaken van mijn ziekte te omschrijven en de diagnose ervan aan te scherpen. Ik moest stoppen met al die schulgevoelens, stoppen met die obsessie. En dan ging ik alles wat in mijn bezit was aan moed, wilskracht en kennis aanwenden om me zo goed mogelijk te behandelen. De toekomst, zo zullen we het zien in de volgende edities, zal aantonen dat dit een gelukkige beslissing zal worden.

(Wordt vervolgd)

 

Luc Vangermeersch, woensdag 15 mei 2013

Partager cet article
Repost0
10 mai 2013 5 10 /05 /mai /2013 16:16

mime-attachment48

 

 

 

 

Waarom een nieuwe pagina over type 2 diabetes?

 

 

         Dank zij sociale netwerken zoals Facebook en Twitter en ook op mijn blog

(lucvangermeersch.over-blog.com), ben ik van plan een reeks artikelen omtrent diabetes type 2 te publiceren. Waarom nu een zoveelste tekst over deze ziekte? Bestaan er dan nog niet genoeg wetenschappelijke en andere publicaties over dit onderwerp? Jawel, natuurlijk. Doch hier geef ik mijn redenen op.

 

        Vooreerst omdat diabetes momenteel de vorm aanneemt van een echte epidemie, niet alleen in het Westen maar over de gehele wereld, de ontwikkelingslanden inbegrepen. En deze evolutie dient kost wat kost gestopt, want de epidemie neemt nog uitbreiding. Daar ik de diabetes waaraan ik zelf lijdt meen te hebben overmeesterd, wil ik mijn persoonlijke ervaring doorgeven om misschien ook andere personen die aan deze ernstige ziekte lijden trachten te helpen. Immers, indien de ziekte onopgemerkt kan blijven gedurende jaren, is ze na verloop gevaarlijk en potentieel dodelijk.

 

       Vervolgens ben ik dol op schrijven, uitleggen, en met anderen delen wat voor mij aanvankelijk moeilijk leek om te begrijpen of te aanvaarden, maar waarvan ik — echter niet zonder inspanningen —  achteraf misschien het essentiële heb kunnen vatten. Want erin slagen een ernstige en langdurende ziekte als type 2 diabetes effectief te bekampen, is niet niets.

 

        Verder omdat ik als arts uiteraard goed geplaatst ben om over ziekten te praten. Maar toch is het enigszins anders dan gewoonlijk. Naast de moderne geneeskunde die ik uiteraard aan de universiteit geleerd heb, werd ik ook opgeleid in de Chinese traditionele geneeskunde, o.a. de acupunctuur en in de plantengeneeskunde of fytotherapie. Dit verleende mij toegang tot een wereld van alternatieve en complementaire mogelijkheden en inzichten, om allerlei ziekten, inclusief diabetes, complementair te behandelen.

 

     Meer nog, dank zij de omgang die ik had met de medische wereld (die ik na 40 jaar artsenpraktijk door en door ken) ontdekte ik waarheden en nieuwigheden over diabetes die veel dokters niet altijd vertellen of aan hun patiënten soms verzwijgen. Hetzij omdat ze er de tijd niet voor hebben, hetzij omdat ze het niet nodig achten. Ik meen dat patiënten die aan diabetes lijden, maar ook de anderen, het recht hebben op een volledige kennis van de ziekte die hen aanbelangt, en dat het hen in duidelijke en begrijpelijke termen wordt uitgelegd.

 

       En ook omdat ikzelf diabetespatiënt ben, voel ik mij als het ware als eerste betrokken om, door alle mogelijke middelen die men kan aanwenden, te trachten te ontsnappen aan de vreselijke complicaties van deze mogelijk fatale ziekte. Maar is dat wel mogelijk?

 

       Wel ja! En dit is de laatste geldige reden om over dit onderwerp een serie artikelen te schrijven. De wetenschap is de laatste jaren zo vooruit gegaan en heeft zoveel nieuwe kennis opgedaan, dat het voortaan mogelijk is de strijd te winnen tegen deze vaak voorkomende, chronische en — op termijn — zeer invaliderende ziekte die diabetes is. Het klassieke gezegde dat “als men een diabetes begint, de ziekte onherroepelijk verslecht en men meestal ook van die diabetes sterft”, is misschien niet meer helemaal waar. Of, ten minste, indien men er niet in slaagt deze ziekte in zijn geheel uit te schakelen, is het vanaf nu mogelijk er de evolutie van te stoppen en zelfs om te keren. Of, voor een groot deel er de gevolgen en verwikkelingen van af te zwakken of uit te stellen. En het zijn deze laatste die men ten alle prijze moet vermijden.

 

     Maar het werkt niet met uitsluitend medicamenten, zoals o.a. insuline en de talloze antidiabetes pillen. Er zijn andere, even belangrijke pijlers waarop een radicale behandeling van type 2 diabetes berust: het zijn hoofdzakelijk de voedings- en leefgewoonten en het onderhouden van voldoende fysieke activiteit. Verder is er de heilzame werking van heel wat kruiden, de fytotherapie. Zonder de psychische kant te vergeten, de onwrikbare wil om te willen vechten tegen de ziekte. Dit werkt allemaal samen, deze zaken zijn complementair. Als men één van deze pijlers loslaat, valt alles in het water en komt men er niet…

 

    Men bereikt dus niets zonder moeite. Er is discipline en veel motivatie nodig. Maar als je getroffen bent door type 2 diabetes, is het werkelijk de moeite waard om dit model van behandeling uit te proberen. Immers, niet alleen sterft men er doorgaans veel te vroeg aan, de levensvoorwaarden worden op het einde van de ziekte ook bijzonder pijnlijk. Onder de voornaamste: hartaanvallen, aderverkalking met tal van circulatiestoornissen, beroertes (bloedingen of stolsels in de hersenbloedvaten) met verlammingen voor gevolg. Verder, gedaalde immuniteit met verminderde weerstand tegen allerlei infecties, nieraftakeling die nierdialyse vergt, een diabetische voet die vaak tot amputatie leidt, blindheid door netvliesaantasting, diabetische neuropathie met diverse uitvalsverschijnselen van het zenuwstelsel, waardoor o.a. impotentie, en nog andere. Kortom, men verlaat het hospitaal niet meer en dat is geen leven.

 

       In feite moet men eens en voor altijd neen zeggen tegen diabetes. Het is nu mogelijk aan de ziekte te ontsnappen. Neen zeggen tegen deze plaag, omdat men er nu ook de oorzaken van kent en goede behandelings- en preventiemethodes tegen heeft. Neen, ik wil niet sterven aan suikerziekte ! Hoe men er tegen aangaat wil ik proberen te vertellen in de volgende nummers.

 

Luc Vangermeersch, 10 mei 2013

Partager cet article
Repost0