Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
17 juillet 2013 3 17 /07 /juillet /2013 11:20

 

Ik ben met Januvia® gestopt

 

"What emerges is the need to spend more time educating patients on what is out there and the comparative risks and benefits," … "Doctors should continue to be doctors and personalize therapy."

Vanita R Aroda, MD, from MedStar Health Research Institute, Hyattsville, Maryland.

 

“Blijkt dat men patiënten langer zou moeten uitleg geven over wat er gebeurt en de risico’s en voordelen afwegen, "… "Artsen zouden arts moeten blijven en de behandelingen personaliseren."

Vanita R Aroda, MD, van het MedStar Health Research Institute, Hyattsville, Maryland.

 

 

     Na de waarschuwing, in het vorige nummer, over de eventuele gevaren (mogelijkheid van pancreatitis en pancreaskanker) veroorzaakt door geneesmiddelen die inwerken op de incretines, stel ik me ditmaal voor te bespreken of het wenselijk is dit soort behandeling nog aan te raden of gewoon te stoppen als men erdoor behandeld wordt.

 

      Vóór alles, wens ik duidelijk te zeggen, dat in geen geval de beslissing om een behandeling tegen diabetes welke ook te wijzigen of te stoppen, kan genomen worden zonder de toelating van de behandelende arts. Enkel de huisarts of de diabetoloog kan echt beslissen of een type 2 diabeet een behandeling kan missen, want zoiets kan maar onder bepaalde omstandigheden, waar hij of zij de enige is om in eer en geweten over te kunnen oordelen. Deze brief kan, indien gewenst, misschien als basis dienen waarop een discussie met de arts kan geopend worden.

 

     Alles hangt uiteraard af van het evolutiestadium van de T2 diabetes : begin- of gevorderd stadium, goed of slecht geregeld, met of zonder (ernstige) complicaties.

 

     Als de diabetes al heel lang bezig is en met cardio-vasculaire of renale verwikkelingen gepaard gaat, met microangiopathie (netvliesaantasting of diabetische neuropathie b.v.), indien hij onvoldoende is geregeld (HgbA1c > 7,5 % [> 58 mmol/mol]), de nuchtere en postprandiale glycemieën boven het normale uitkomen, dan is het praktisch zeker uitgesloten in de behandeling te gaan snoeien. In tegendeel, dan is het hoog de tijd zeer snel de behandelende arts te raadplegen om de parameters weer goed te brengen.

 

     Maar als men in de “goed geregelde” groep zit, d.w.z. met een HgbA1c-gehalte gelijk aan, of beter, minder dan 6,5 % [48 mmol/mol], en nuchtere glycemieën gemiddeld minder dan 110 mg/dL [< 6,1 mmol/L], dan wordt het denkbaar de arts te vragen of het afschaffen van je medicament op basis van incretines verantwoord is.

 

     Als voorbeeld, stel ik je voor meer in detail mijn persoonlijk geval te onderzoeken : ik ben T2 diabeet sinds min of meer 20 jaar en, met uitzondering van een arteriële hypertensie, bleef ik tot heden van alle complicaties die met deze ziekte kunnen gepaard gaan gespaard. Mijn HgbA1c-gehalte overschreed nooit 5,6 % [38 mmol/mol]. De laatste twee waarden bedroegen zelfs 4,7 % [28 mmol/mol] als gevolg van de gevolgde voedingsregels (zie brief n° 5). Ik vermagerde immers 17 kg vertrekkend van een aanvangsgewicht van 77 kg. Het betreft een gewichtsverlies van > 20 % op 20 jaar. Ik neem enkele klassieke medicamenten, zoals metformine (Glucophage®, 2 x 850 mg/dag) en glibenclamide (Daonil®, 1 x 2,5 mg/dag) sinds enkele jaren. Ik nam sitagliptine (Januvia®, 100 mg/dag) eveneens sinds enkele jaren, wegens de vermeende voordelen van deze molecule beschreven bij diabetes (zie vorig nummer).

     Ik ben met Januvia® gestopt ! Voor mij was het alarmerend artikel, verschenen in de British Medical Journal van 10 juni 2013 (zie vorig nummer) beslissend : ik heb niet de minste zin om Russische roulette te spelen door dit type medicatie te blijven innemen, zolang het niet 100 % bewezen is dat het geen pancreaskanker veroorzaakt. Dit type kanker is nu nog altijd op korte termijn dodelijk. Bijgevolg, een verwittigde man, of vrouw…

     Dank zij de vrij gunstige evolutie van mijn T2 diabetes hierboven beschreven, kon ik me ruimschoots veroorloven Januvia® uit de behandeling te halen. In de hoop al mijn gelijken van deze opgedane ervaring te kunnen laten genieten, raad ik hen nog eens aan, toch eerst het advies van hun arts in te winnen alvorens een dergelijke beslissing te nemen. Misschien dient de behandeling op één of andere wijze versterkt om de uitschakeling van deze molecule (sitagliptine) of van een andere incretine-secreterende stof die je wilt stoppen, te compenseren?

 

     Voor je informatie en als vergelijking, leg ik je mijn gemiddelde nuchtere glycemieën voor, van vóór en van na het stoppen met Januvia® (metingen uitgevoerd op capillair bloed door middel van een glucosemeter van het type OneTouch Ultra®2) :

 

  • Gemiddelde nuchtere glycemieën vóór het stoppen van Januvia® : 78 mg/dL [4,3 mmol/L], (gemiddelde van 33 metingen)

 

  • Gemiddelde nuchtere glycemieën na het stoppen van Januvia®  : 83 mg/dL [4,6 mmol/L], (gemiddelde van 33 metingen)

 

     Voor wat de l’HgbA1c betreft : vóór de therapiewijziging bedroeg de waarde ervan 4,7 % (28 mmol/mol), meting uitgevoerd iets minder dan 3 maand vóór de wijziging. En na de wijziging bedroeg de waarde 5,0 % (31 mmol/mol), meting uitgevoerd 31 dagen na de wijziging. Ter herinnering : de optimale waarde voor T2 diabetes bedraagt < 6,5 % (< 48 mmol/mol).

 

     De vergelijking gaat op na uitsluiten van eenderwelke variatie in het voedingspatroon, de levenswijze of de medicatie gedurende de onderzoeksperiode. We stellen een lichte verhoging vast van de glycemische gemiddelden en van de HgbA1c na het stoppen van Januvia®. Echter zodanig dat geen enkele therapeutische aanpassing nodig blijkt, daar de nuchtere glycemieën en de HgbA1c zich goed binnen de normale normen handhaven. Hetzelfde geldt overigens voor de postprandiale glycemieën.

 

     Dit heeft uiteraard niet de waarde van een wetenschappelijk artikel, waar men bij voorkeur gerandomiseerde en dubbel blind verkregen waarden vergelijkt over een groot aantal gevallen. Het is maar een anecdotisch geval. Toch informeert het de geïnteresseerde lezer over de mogelijkheid dat men, onder bepaalde omstandigheden, het optreden van eventuele ongewenste en niet toelaatbare neveneffecten kan voorkomen, zoals de door de incretinomimetica of DPP-4 inhibitoren mogelijk veroorzaakte kankers.

 

     Mochten de parameters van na het stoppen van het bewust medicament de aanvaardbare normen overschrijden, zal het nog altijd tijd zijn, ofwel dit medicament terug in te schakelen, ofwel de dosis(sen) van de andere toegediende antidiabetica te verhogen. Beter nog zou erin bestaan de gevolgde voedingshygiëne te vervolmaken en de sportactiviteiten te verhogen. Men kan zich soms onvoldoende voorstellen hoe een gepaste, maar goed doorgevoerde fysieke inspanning, al is het maar gedurende een kwart uur, de glycemie kan doen dalen.

 

     Dit alles betreft enkel mijn persoonlijke visie over de hele zaak. De grote meerderheid van ’s werelds diabetesdeskundigen beschouwt voor het ogenblik niet dat het om een belangrijk alarmsignaal gaat. De medicaties op basis van incretines worden verder aanbevolen, zolang andere studies hun gevaar niet duidelijk(er) aantonen.

 

(Wordt vervolgd).

 

 

Luc Vangermeersch, 17 juli 2013.

 

Partager cet article
Repost0

commentaires

S
Diabetes is a common disease in these days. The changes in life as well as food style are the main reason behind it. You have shared a well-written post here about diabetes. Keep sharing more of this kind!
Répondre
L
Thank you very much.