Overblog
Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
22 août 2015 6 22 /08 /août /2015 15:49

http://img.over-blog-kiwi.com/0/67/32/95/20140422/ob_b892e7_mime-attachment48.jpg

 

 

Hypoglycemie

 

 

     Hypoglycemie, of abnormaal lage bloedsuikerspiegel, is de complicatie die diabetespatiënten, maar ook de behandelende artsen het meest vrezen. Zij is betrokken bij het merendeel van de noodinterventies bij diabetespatiënten onder behandeling, hetzij door insuline, hetzij door orale antidiabetica (hoofdzakelijk de sulfonylureumderivaten en de glinides die niet-sulfamide insulinesecretoren zijn). Komt hier niet ter sprake de reactieve hypoglycemie bij niet-diabetici.

 

     Hypoglycemie kan als mild en onschadelijk worden beschouwd, zolang de patiënt zichzelf kan verzorgen en snel zijn normale bloedsuikerspiegel kan herstellen. Gelukkig gebeurt dit meestal bij type 2 diabetes, maar significant minder bij type 1 diabetes bij wie hypoglycemie vaak relatief erger is. Hypoglycemie wordt ernstig vanaf het moment dat de tussenkomst van derde partijen is vereist [1].

 

     Symptomen van hypoglycemie verschijnen rond < 63 mg/dL (<3,5 mmol/L), maar dit is niet altijd het geval [2].

     Eens men zich onder 60 mg/dL bloedglucose bevindt (minder dan 3,3 mmol/L), kan een diabeticus zich in hypoglycemie beschouwen. Tussen 59 en 50 mg/dL (3,2-2,7 mmol/L), wordt de episode algemeen beschreven als matig en eenvoudig corrigeerbaar door de patiënt. Onder 50 mg/dL (<2,8 mmol/L), wordt het een echte urgentie en hypoglycemisch coma wordt duidelijk onder 30 mg/dL (<1,7 mmol/L) [3], [4].

 

De glucosemeter is onmisbaar om de glycemie te controleren: hier wijzen de 50 mg/dL of 2,7 mmol/L duidelijk op hypoglycemie.

De glucosemeter is onmisbaar om de glycemie te controleren: hier wijzen de 50 mg/dL of 2,7 mmol/L duidelijk op hypoglycemie.

     De gevoeligheid voor hypoglycemie verschilt van persoon tot persoon en ook van de ene naar de andere gebeurtenis, bijvoorbeeld afhankelijk van de snelheid van de bloedglucoseverlaging of van de frequentie van optreden van episodes, of nog van de hoeveelheid alcohol een persoon heeft ingenomen. Personen in hypoglycemie ervaren niet allen de symptomen op dezelfde manier en sommigen kunnen in een hypoglycemisch coma vallen zonder het zelfs te beseffen.

     Welke zijn nu de symptomen van hypoglycemie?

 

   Symptomen van hypoglycemie

 

     Ze zijn talrijk en het is belangrijk om het onderscheid te maken tussen :

 

    1) Stress gebonden lichamelijke symptomen veroorzaakt door de hypoglycemie: het gaat hier om de reactionele secretie van de tegen-regulatie hormonen (groeihormoon, glucagon, catecholaminen: adrenaline et noradrenaline, cortisol); vooral de catecholaminen zijn verantwoordelijk voor de adrenerge reactie, dus voor de neurovegetatieve ontregeling :

 

- een bleek gezicht

- hartkloppingen, tachycardie

- misselijkheid, nausea

- zweten, overmatig transpireren, een gevoel van warmte

- angst, nervositeit, prikkelbaarheid, tremoren, gebrek aan seksueel verlangen, verminderd libido [5]

 

     Deze symptomen treden vaak brutaal op en worden begunstigd door vasten en fysieke inspanning. Bij proefpersonen die een insuline-injectie krijgen, stelt men vast dat glucagon, adrenaline en groeihormoon worden uitgescheiden wanneer de bloedsuikerspiegel tot minder dan 65 mg/dL (<3,6 mmol /L) daalt. Cortisol wordt uitgescheiden wanneer de glucosespiegels tot onder 60 mg/dL (<3,3 mmol /L) dalen. De symptomen verschijnen wanneer de bloedglucosespiegel daalt onder 55 mg/dL (<3,0 mmol/L) [6].

 

 

     2) Symptomen die het gevolg zijn van de neuroglycopenie, d.w.z. neuronale stoornissen in de hersenen, veroorzaakt door het glucosegebrek (vooral wanneer de bloedglucosespiegel onder 50 mg/dL of 2,8 mmol/L daalt, cognitieve stoornissen onder 35 mg/dL of 2 mmol/L [7]). Hoewel divers, zijn ze over het algemeen gelijkaardig van de ene episode naar de andere bij dezelfde patiënt :

- een toestand van zwakte (vermoeidheid, asthenie) kan snel veranderen tot verlies van bewustzijn en hypoglycemisch coma

- hoofdpijn, duizelingen, draaierigheid

- een sterke behoefte om te eten, een dwingende honger

- moeilijkheden zich uit te drukken, om zich te concentreren op intellectueel vlak, om zich te bewegen (zwakte, benen wijken), onsamenhangende spraak

- veelvuldige en misleidende psychische stoornissen : acute verwardheid, agitatie, stemmings- en gedragsstoornissen (euforie, agressiviteit, verdriet), pseudo-ebrietas (toestand gelijkend op dronkenschap) ...

- soms ernstige neurologische stoornissen: hyperactiviteit, tremoren, focale of gegeneraliseerde convulsies, gevoelsstoornissen, paresthesie van een lid, hemiparese, periorale paresthesieën, gezichtsverlamming, motorische stoornissen, verminderde coördinatie van bewegingen, visuele stoornissen zoals dubbel zien (diplopie) of troebel zicht.

 

     3) Het hypoglycemische coma wordt gekenmerkt door :

- vaak een plotseling begin

- variabele diepte, soms heel diep

- vaak onrustig (agitatie), begeleid door overvloedig transpireren

- begeleid door tekenen van piramidale prikkeling en onderkoeling (hypothermie)

 

     Bij elke patiënt met verminderd bewustzijn van welke diepte ook, is het de algemene regel om direct de bloedsuikerspiegel te meten.

 

Hypoglycemie

 

 

   Wanneer de hypoglycemische aanval in de nacht plaatsvindt, kan dat leiden tot:

  • slapeloosheid of insomnia (die gelukkig een glycemische controle met de glucosemeter mogelijk maakt, zodat men kan overschakelen naar de juiste behandeling)
  • nachtzweten (nachtlakens of kleren nat), een warm gevoel
  • nachtmerries
  • vermoeidheid, prikkelbaarheid en verwarring bij het ontwaken

 

   Diagnose van hypoglycemie

 

     De diagnose van hypoglycemie is gebaseerd op de gelijktijdige detectie van tekens van neuroglycopenie en lage bloedsuiker, en het samengaand verdwijnen van de symptomen gedurende de normalisatie van de glycemie (Whipple triade).

    In deze definitie, verdienen twee punten de aandacht:

– de symptomen en de lage bloedsuikerspiegel moeten gelijktijdig voorkomen;

– specifieke neuroglycopenie-symptomen moeten worden onderscheiden van de weinig specifieke en wispelturige symptomen van de adrenerge reactie (neurovegetatieve stoornissen) die de hypoglycemie begeleiden.

    

     Zo is een geïsoleerde lage bloedsuikerspiegel niet voldoende om de diagnose te stellen: de normale bloedsuikerspiegel van een vrouw na 72 uur vasten kan 0,30 g/L (1,7 mmol /L) bedragen. De correctie van de symptomen na een zoete drank is, in het algemene geval buiten een diabetes, heel weinig specifiek.

 

     De meest gebruikte drempelwaarde van de bloedsuikerspiegel voor de diagnose van hypoglycemie buiten diabetes bedraagt 50 mg/dL (2,8 mmol/L). Bij diabetici is de waarde 60 mg/dL (3,3 mmol/L). [8]

 

 

   Duurzame ernstige hypoglycemie moet ten koste van alles worden vermeden:

 

     Een bloedglucose lager dan 20 mg/dL of 1,1 mmol/L en langer durend dan twee uur, kan celnecrose in de hand werken met onomkeerbare schade als gevolg. [9]

 

   Gevoeligheid voor hypoglycemie neemt af wanneer de aanvallen frequenter optreden.

 

     Zo zullen diabetici die lijden aan te frequente aanvallen van hypoglycemie, er steeds later en steeds zwakker de symptomen van voelen. Zij zullen later en met ernstiger episodes van hypoglycemie geconfronteerd worden: « In herhaalde episoden van hypoglycemie, vooral bij diabetici behandeld met insuline, liggen de drempels van de secretie van contra-regulatie hormonen lager, zodat de neurovegetatieve symptomen milder of vertraagd optreden, wat de symptomen van hersendysfunctie door neuroglycopenie op de voorgrond brengt. » [10]

 

   Hypoglycemie bij diabetici.

 

     Hypoglycemie wordt alleen waargenomen bij diabetici behandeld met insuline, sulfonylurea (dit zijn sulfamiden zoals glibenclamide, gliclazide, glimepiride, glipizide, enz.) of glinide (repaglinide).

 

     Hypoglycemie komt vaker voor bij diabetici die de therapeutische doelen (HbA1c <6,5-7%) benaderen. Bij diabetici behandeld met insuline, voor eenzelfde glycemisch niveau, veroorzaken snelle of langzame insuline-analogen iets minder hypoglycemie dan insuline zelf. Snelle insuline-analogen zijn : aspart, glulisine en lispro. Langzame zijn : detemir, glargine. [11]

 

     Een belangrijke hypoglycemie kan het risico op hart- en vaatziekten vermeerderen, waaronder repolarisatie- en hartritmestoornissen op het elektrocardiogram, voor een deel beïnvloed door de adrenerge piek [12]

 

   De oorzaken van hypoglycemie bij de diabeticus

 

   Bij patiënten met diabetes, kan hypoglycemie worden veroorzaakt door verschillende omstandigheden [13] :

  • gedragsveranderingen, verandering in leefgewoonten
  • psychische problemen
  • veranderingen in de therapeutische doses (bijna uitsluitend bij behandelingen door insuline, sulfonylurea en glinides)
  • overmatige insulinedosis vergeleken met de hoeveelheid werkelijk verbruikte koolhydraten
  • het verschuiven van een maaltijd, een te lichte of afwezige maaltijd
  • te lange periode tussen insuline-injectie (of het nemen van sulfonylureum) en inname van koolhydraten (verhoogd risico bij gastroparesis)
  • onverwachte fysieke activiteit of sterker dan verwacht, niet voorafgegaan door verlaging van de insulinedosis of door een rijkere koolhydraatmaaltijd
  • afname van de behoefte aan insuline tijdens de genezing van bijkomende evenementen zoals griep, chirurgie, het stoppen van een hyperglycemiërende therapie (vooral glucocorticoïden), enz. ...
  • overmatig alcoholgebruik, vooral nuchter
  • zeer warm weer (hittegolf) kan de bloedsuikerspiegel verstoren in de ene of andere zin. Enerzijds kan het een stress betekenen voor het lichaam, waarbij het glucosegehalte in het bloed kan verhogen (door het adrenerge effect). Maar in geval van minder extreme warmte kan het lichaam ook beter op insuline reageren, wat de glycemie dan integendeel doet dalen [14].

 

   Wat te doen in geval van een hypoglycemie ?

 

     Dit is een noodsituatie die onmiddellijk moet worden behandeld!


     Twee situaties kunnen zich voordoen :

 

1. Zodra de eerste tekenen van hypoglycemie worden gevoeld (bij voorkeur te bevestigen door capillaire bloedglucose) en de persoon bij bewustzijn gebleven is en zich alleen kan "behandelen", d.w.z. de lage bloedsuikerspiegel corrigeren, moet hij alle andere activiteiten stoppen en zich vooreerst "met suiker herbevoorraden". Als hij aan het rijden is, moet hij snel en veilig parkeren. Pas dan kan hij herbevoorraden maar niet te veel ! 15 gram koolhydraten zijn voldoende : bij voorbeeld 15 g dextrose, of 3 klontjes suiker, een glas vruchtensap, een glas niet-light frisdrank, 1 eetlepel jam of honing. Vermijd: chocolade of fruit, waardoor het hyperglycemiërend effect langzamer en minder constant is.

Er dient na 30 minuten een controle van de bloedglucose te gebeuren. Als de hypoglycemie aanhoudt, kan men opnieuw 15g snelle koolhydraten innemen.

 

2. Als de persoon niet in een positie verkeert om zich alleen te herbevoorraden met koolhydraten, dan is de tussenkomst van de omgeving nodig, natuurlijk steeds in spoed.

 

Mogelijke taferelen:

 

  1. De omgeving detecteert tekenen van hypoglycemie bij een semi-bewuste persoon die hypoglycemie ontkent: men moet zachtjes de persoon helpen zich aan suikers te bevoorraden, hoewel het niet altijd gemakkelijk is om zo iemand te overtuigen.
  2. Als de persoon bewusteloos is (coma, agitatie, convulsies ...): het is dan belangrijk dat hij/zij vooral geen suiker slikt of om het even wat anders: het voedsel kan in de luchtwegen passeren wat verstikking kan veroorzaken (slikpneumonie : pulmonaire aspiratie van voedsel of vocht in de longen)).
  3. Als de hypoglycemische persoon door insuline wordt behandeld en de helpende persoon heeft leren injecties geven, kan die een injectie van glucagon toedienen. Het is belangrijk om deze medicatie bij de hand te hebben en zich te oefenen in het geven van injecties om de dag van een crisis niet in paniek te slaan.
  4. Als men er niet in slaagt om de situatie tot een goed einde te brengen, kan men dan meteen contact opnemen met de medische hulpdiensten: 15 oproep van een vaste of 112 vanaf een mobiele telefoon in Frankrijk. Voor België en Nederland: 100 of 112. 112 is het medische noodoproepnummer voor heel Europa.

Ernstige hypoglycemische aanvallen die bovendien te frequent optreden, moet men proberen te begrijpen door de omstandigheden en oorzaken van de voorvallen te analyseren (vertraging in het nemen van een maaltijd, insulinedosis onvoldoende aangepast aan de maaltijd of de fysieke activiteit ...) en dit bespreken met de behandelende arts [15].

 

   Hypoglycemie buiten diabetes

 

     Er zijn veel gevallen van hypoglycemie die geen verband houden met diabetes, b.v. :

 

  • Alcoholisme (acuut, vaak massaal alcoholisme, vooral op de lege maag)
  • Ernstige nier- en leverinsufficiëntie
  • Bijnierschors- of adrenocorticotrope insufficiëntie
  • Medicaties (hypoglycemiërende middelen, maar ook andere medicamenten zoals quinine en derivaten, fenylbutazon, dextropropoxyfeen ...)
  • Tumorale hypoglycemie (vooral het insulinoma)

 

Omdat dit onderwerp niet echt binnen de bedoeling van dit artikel valt, verwijs ik de lezer naar de aangewezen literatuur voor meer details.

 

          Wordt vervolgd,

 

          Luc Vangermeersch, 22.08.2015

 

Bibliografie :

 

[7] Ibidem 5

[8] Ibidem 2

[10] http://campus.cerimes.fr/endocrinologie/enseignement/item206/site/html/cours.pdf (Collège de Enseignants d'Endocrinologie, Diabète et Maladies Métaboliques (CEEDMM) - Item 206 Hypoglycémie

[11] Ibidem 2

[13] Ibidem1 & 3

[15] http://www.afd.asso.fr/diabetique/glycemie/hypo (geraadpleegd in augustus 2015)

Partager cet article
Repost0
22 août 2015 6 22 /08 /août /2015 14:55

Vaincre le diabète T2 (14): L'insuline, cette inconnue

 

 

L'hypoglycémie

 

     L’hypoglycémie, ou baisse anormale du taux de glucose sanguin, est la complication que les patients diabétiques, mais aussi les médecins traitants, craignent le plus. Elle est la cause majeure des interventions d’urgence à l’encontre d’une population diabétique sous traitement, soit par insuline, soit par médicaments antidiabétiques oraux (les sulfonylurées et les glinides ou insulinosécréteurs non sulfamidés principalement). Nous n’aborderons pas ici l’hypoglycémie réactionnelle des non diabétiques.

 

     Une hypoglycémie peut être considérée comme légère et sans danger, tant que le malade peut se soigner par lui-même et récupérer une glycémie normale rapidement. Ceci se passe heureusement dans la grande majorité des cas de diabète de type 2, mais nettement moins chez les diabétiques de type 1 chez qui beaucoup d’hypoglycémies sont relativement plus graves. L’hypoglycémie devient sévère à partir du moment où l’intervention de tierces personnes est requise [1].

 

     Les symptômes de l’hypoglycémie apparaissent autour de < 63 mg/dL (< 3,5 mmol/L) mais ce n’est pas toujours le cas [2].

     Sous la barre de 60 mg/dL de glucose dans le sang (moins de 3,3 mmol/L), un diabétique peut se considérer en hypoglycémie. Entre 59 et 50 mg/dL (3,2-2,7 mmol/L), l’épisode est généralement qualifié de modéré et facilement corrigible par le patient. Sous les 50 mg/dL (<2,8 mmol/L), l’urgence devient pressante et le coma hypoglycémique est patent sous les 30 mg/dL (< 1,7 mmol/L) [3], [4].

Le glucomètre est indispensable pour contrôler sa glycémie: ici, 50 mg/dL ou 2,7 mmol/L indiquent clairement une hypoglycémie.

Le glucomètre est indispensable pour contrôler sa glycémie: ici, 50 mg/dL ou 2,7 mmol/L indiquent clairement une hypoglycémie.

     La sensibilité à l’hypoglycémie diffère d’une personne à l’autre et aussi d’une circonstance à l’autre, par exemple en fonction de la rapidité de cette baisse glycémique, ou de la fréquence de survenue des épisodes, ou encore de la quantité d’alcool que la personne a ingurgitée. Toutes les personnes en hypoglycémie ne ressentent pas ces symptômes de la même façon et certaines peuvent tomber dans un coma hypoglycémique sans même s’en rendre compte.

     Quels sont maintenant les symptômes de l’hypoglycémie ?

 

Symptômes de l’hypoglycémie

     Ils sont multiples et il est important de les distinguer en :

 

  1. Symptômes physiques liés au stress provoqué par l’hypoglycémie : il s’agit par la sécrétion réactionnelle d’hormones de contre-régulation (l’hormone de croissance, le glucagon, les catécholamines : adrénaline et noradrénaline), le cortisol. Les catécholamines surtout sont responsables de la réaction adrénergique, donc du dérèglement neurovégétatif :

- pâleur du visage

- palpitations, tachycardie

- nausées

- sueurs, transpiration excessive, sensation de chaleur

- anxiété, nervosité, irritabilité, tremblements, absence de désir sexuel, baisse de la libido[5]

 

     Ces symptômes, souvent brutaux, sont favorisés par le jeûne et l’exercice physique. A noter que lors de la baisse de la glycémie suite à une injection d’insuline chez des témoins, on observe que le glucagon, l’adrénaline et l’hormone de croissance sont sécrétés lorsque la glycémie tombe en dessous de 65 mg/dL (< 3,6 mmol/L). Le cortisol est sécrété lorsque la glycémie descend en dessous de 60 mg/dL (< 3,3 mmol/L). Les symptômes apparaissent lorsque la glycémie est inférieure à 55 mg/dL (< 3,0 mmol/L) [6].

 

2) Symptômes témoignant d’une neuroglucopénie, c.à d. d’une souffrance des neurones du cerveau liée au manque de glucose (surtout lorsque la glycémie descend en dessous de 50 mg/dL ou 2,8 mmol/L. Des troubles cognitifs peuvent apparaître en dessous de 35 mg/dL ou 2 mmol/L [7]). Bien que divers, ces symptômes sont généralement similaires d’un épisode à l’autre chez un même patient :

 

- état de faiblesse (fatigue, asthénie) pouvant évoluer rapidement jusqu’à la perte de conscience et au coma hypoglycémique

- maux de tête, vertiges, étourdissements

- forte envie de manger, faim impérieuse

- difficultés à s’exprimer, à se concentrer intellectuellement, à bouger (faiblesse, les jambes se dérobent), discours incohérent

- troubles psychiatriques, multiples et trompeurs : confusion aiguë, agitation, troubles de l’humeur et du comportement (euphorie, agressivité, tristesse), état pseudo-ébrieux...

- troubles neurologiques parfois sévères : hyperactivité, tremblements, convulsions focales ou généralisées, troubles sensitifs, paresthésies d’un membre, hémiparésie, paresthésies péribuccales, paralysie faciale, troubles moteurs, troubles de la coordination des mouvements, troubles visuels tels que la diplopie ou une vision trouble.

 

3) Le coma hypoglycémique se caractérise par :

 

- un début souvent brutal

- de profondeur variable, parfois très profond

- souvent agité, accompagné de sueurs profuses

- accompagné de signes d’irritation pyramidale et d’hypothermie

 

Chez tout patient présentant des troubles de conscience de quelque profondeur que ce soit, la règle générale est de mesurer immédiatement la glycémie.

 

 

 

L'hypoglycémie

Lorsque la crise d’hypoglycémie survient la nuit, elle peut provoquer :

 

  • des insomnies (ce qui permet heureusement de faire un contrôle glycémique au glucomètre, puis de passer au traitement approprié)
  • des sueurs nocturnes (draps de lit ou vêtements trempés), une sensation de chaleur
  • des cauchemars
  • de la fatigue, de l’irritabilité et de la confusion au réveil

 

Le diagnostic de l’hypoglycémie

 

     Le diagnostic d’hypoglycémie repose sur la constatation simultanée de signes de neuroglucopénie et d’une glycémie basse, et sur la disparition des symptômes lors de la normalisation de la glycémie : (triade de Whipple).

 

Dans cette définition, deux points méritent l’attention :

– les symptômes et la glycémie basse doivent être simultanés ;

– les symptômes spécifiques de neuroglucopénie doivent être différenciés de ceux, peu spécifiques et inconstants, de la réaction adrénergique (troubles neuro-végétatifs) qui accompagne l’hypoglycémie.

     Ainsi, une glycémie basse isolée ne suffit pas à poser le diagnostic : la glycémie normale d’une femme après 72 heures de jeûne peut atteindre 0,30 g/L (1,7 mmol/ L). La correction des symptômes après prise d’une boisson sucrée est, dans le cas général en dehors du diabète, de bien peu de spécificité.

 

     Le niveau « seuil de glycémie » habituellement retenu pour le diagnostic d’une hypoglycémie en dehors du diabète est de 0,50 g/L (2,8 mmol/L). Chez le diabétique, la valeur retenue est de 0,60 g/L (3,3 mmol/L).[8]

 

Une hypoglycémie sévère durable doit être évitée à tout prix :

 

     Une glycémie inférieure à 20 mg/dL ou 1,1 mmol/L pendant plus de deux heures peut induire une nécrose cellulaire responsable de séquelles irréversibles. [9]

 

La sensibilité à l'hypoglycémie diminue au fur et à mesure de la survenue des crises.

 

     Ainsi, les diabétiques souffrant d’hypoglycémies trop fréquentes en ressentiront les symptômes de plus en plus tard et de moins en moins forts. Ils s'exposeront à la survenue d'hypoglycémies plus graves par la suite: « Lors de la répétition des épisodes d’hypoglycémie, en particulier chez le diabétique traité par insuline, les seuils de sécrétion des hormones de contre-régulation s’abaissent, les symptômes neurovégétatifs s’atténuent, ou sont retardés, de sorte que les symptômes de dysfonction cérébrale passent alors au premier plan. »[10]

 

L’hypoglycémie chez le diabétique.

 

     Les hypoglycémies ne s’observent que chez les diabétiques traités par l’insuline, les sulfonylurées (sulfamides hypoglycémiants tels que glibenclamide, gliclazide, glimépiride, glipizide, etc.) ou le glinide (répaglinide).

 

     Les hypoglycémies sont plus fréquentes chez les diabétiques proches des objectifs thérapeutiques (HbA1c < 6,5-7 %). A niveau glycémique égal chez les diabétiques traités par insuline, les analogues de l’insuline, rapides (asparte, lispro et glulisine) ou lents (détémir, glargine) s’associent à un peu moins d’hypoglycémies que l’insuline.[11]

 

     Une hypoglycémie significative peut accroître le risque de maladie cardiovasculaire, notamment des troubles de repolarisation à l’électrocardiogramme et des troubles du rythme médiés en partie par un pic adrénergique[12]

 

Les causes d’hypoglycémie chez le diabétique

 

     Chez les patients diabétiques, l’hypoglycémie peut être causée par une variété de circonstances [13] :

 

  • changements de comportement, d’habitudes, de style de vie
  • problèmes psychologiques
  • changements dans les doses thérapeutiques (presque exclusivement les traitements par insuline, sulfonylurées et glinides)
  • dose d’insuline excessive par rapport à la quantité de glucides réellement consommée
  • décalage d’un repas, repas trop léger ou absence d’un repas
  • délai trop long entre l’injection d’insuline (ou la prise de la sulfonylurée) et l’ingestion de glucides (risque majoré par la gastroparésie)
  • activité physique imprévue ou plus forte que prévue, non précédée d’une diminution de dose d’insuline ou d’un repas plus riche en glucides
  • diminution des besoins en insuline lors de la guérison d’événements intercurrents tels que la grippe, une chirurgie, l’arrêt d’un traitement hyperglycémiant (en particulier les glucocorticoïdes), etc…
  • absorption trop grande d’alcool, surtout à jeun
  • un temps très chaud (chaleur caniculaire) peut déséquilibrer la glycémie dans un sens comme dans l'autre, en constituant un stress pour l'organisme, ce qui peut augmenter le taux de sucre dans le sang (effet adrénergique). Mais en cas de chaleur moins extrême, le corps réagit mieux à l'insuline, ce qui peut au contraire diminuer la glycémie [14].

 

Que faire en cas d’hypoglycémie ?

 

Il s’agit d’une situation d’urgence qu’il faut traiter immédiatement !


Deux situations peuvent se présenter :

 

1. Dès que les premiers signes de l’hypoglycémie se font sentir (à confirmer par une glycémie capillaire de préférence) et que la personne est consciente et peut se « traiter » seule, c.à d. corriger sa glycémie trop basse, elle doit arrêter toute autre activité et se « resucrer » avant tout. Si elle est en voiture, elle doit se garer rapidement et en toute sécurité. Ensuite, elle peut se resucrer mais pas trop ! 15 grammes de glucides suffisent : 15 g de dextrose, par exemple, ou 3 morceaux de sucre, un verre de jus de fruit, un verre de soda non light, 1 cuillère à soupe de confiture ou de miel. A éviter : le chocolat ou les fruits, dont l’effet hyperglycémiant est plus lent et moins constant.

Il faut contrôler la glycémie capillaire après 30 minutes. Reprendre 15 g de glucides rapides si l’hypoglycémie persiste.

 

2. Si la personne n’est pas en état de se resucrer seule, l’intervention de l’entourage s’impose, toujours en urgence.

Éventualités :

  1. L’entourage détecte les signes de l’hypoglycémie chez une personne semi-consciente qui nie faire une hypoglycémie : il faut aider en douceur la personne à se resucrer, même si la convaincre n’est pas toujours chose facile.
  2. Si la personne est inconsciente (coma, agitations, convulsions…) : il ne faut surtout pas qu’elle avale du sucre ou quoi que ce soit d’autre: l’aliment risquerait de passer dans les voies respiratoires et de l’étouffer (pneumopathie d’aspiration de nourriture ou de liquide dans les poumons).
  3. Si la personne est traitée par insuline et que vous savez faire une injection, vous pourrez pratiquer une injection de glucagon. Il est important d’avoir ce médicament sous la main et de s'entraîner à faire des injections afin de ne pas paniquer le jour de la crise.
  4. Si l’on ne parvient pas à gérer la situation, contacter les secours: composer le 15 depuis un téléphone fixe pour toute urgence médicale ou le 112 depuis un téléphone portable (pour la France). Pour la Belgique : 112 ou 100. Le 112 est le numéro d’appel d’urgence médicale valable pour toute l’Europe.

 

En cas de crises d’hypoglycémie sévère, surtout si elles sont fréquentes, il faut chercher à comprendre le malaise hypoglycémique en analysant les circonstances et les causes de la survenue (retard dans la prise d’un repas, dose d’insuline inadaptée au repas ou à l’activité physique...) et en discuter avec votre médecin[15].

 

 

Hypoglycémies en dehors du diabète

Il existe de nombreux cas d’hypoglycémie non liée à un diabète, par exemple :

  • L’alcoolisme (alcoolisation aiguë, souvent massive, à jeun)
  • L’insuffisance rénale et hépatique sévère
  • L’insuffisance surrénale ou corticotrope
  • Les médicaments (les hypoglycémiants, mais aussi d’autres médicaments tels que la quinine et ses dérivés, la phénylbutazone, le dextropropoxyphène…)
  • Les hypoglycémies tumorales (surtout l’insulinome)

 

Comme ce sujet n’entre pas vraiment dans le cadre de cet article, je vous réfère à la littérature scientifique appropriée pour en savoir plus.

 

A suivre,

 

Luc Vangermeersch, le 22.08.2015

 

Bibliographie :

 

[1] http://www.medscape.com/viewarticle/839814?src=wnl_edit_tpal&uac=202285ET (consulté en juillet 2015)

[2] https://www.google.fr/#q=crit%C3%A8res+de+l%27hypoglyc%C3%A9mie (consulté en août 2015)

[3] http://www.sfendocrino.org/article/390/item-206-ndash-hypoglycemie (consulté en juillet 2015)

[4] http://www.medecine-et-sante.com/maladiesexplications/comahypoglycemique.html (consulté en août 2015)

[5] http://www.dieponline.be/fr/vivre-avec/desir-sexuel-mais... (consulté en août 2015)

[6] http://campus.cerimes.fr/endocrinologie/enseignement/item206/site/html/cours.pdf (consulté en août 2015)

[7] Ibidem 5

[8] Ibidem 2

[9] https://fr.wikipedia.org/wiki/Hypoglyc%C3%A9mie (consulté en juillet 2015)

[10] http://campus.cerimes.fr/endocrinologie/enseignement/item206/site/html/cours.pdf (Collège de Enseignants d'Endocrinologie, Diabète et Maladies Métaboliques (CEEDMM) - Item 206 Hypoglycémie

[11] Ibidem 2

[12] http://www.diabetologie-pratique.com/emaildirect/ada-2015/articles/hypoglycemie-quand-lecg-tremble-chez-le-patient-dt2 (consulté en août 2015)

[13] Ibidem1 & 3

[14] http://www.e-sante.fr/diabete-chaleur-maintenir-sa-glycemie-en-ete/actualite/1242 (consulté en août 2015)

[15] http://www.afd.asso.fr/diabetique/glycemie/hypo (consulté en août 2015)

 

Partager cet article
Repost0