Overblog
Editer l'article Suivre ce blog Administration + Créer mon blog
27 août 2013 2 27 /08 /août /2013 20:58

 

De glycemische index

 

“Indien men moet overgaan tot het publiceren van de glycemische index van alle voedingsmiddelen, dan veroordeelt men meer dan de helft van de suikerbevattende voedingsproducten die in onze landen worden verkocht”.

(Een baas van de landbouw- en voedingsindustrie[1])

 

       De diabetespatiënten en vooral hun therapeuten, hebben altijd willen weten tegen welke snelheid de verschillende suikers (gluciden of  koolhydraten), en onder andere hun voornaamste afbraakproduct, glusose, door het organisme worden opgenomen. Dit is een uiterst belangrijk begrip, want als men, ten opzichte van het gemiddelde, te hoge glycemiewaarden bereikt na een maaltijd, zal de insulinerespons daarop des te sterker zijn. En alle type 2 diabeten ― maar het geldt eigenlijk voor iedereen ― weten maar al te goed dat ze het moeten vermijden.

 

Beta-D-Glucopyranose.svgGlucose                                                      Fructose α-D-Fructofuranose et β-D-Fructofuranose

 

       De suikers, zijnde gluciden of koolhydraten, zijn samengesteld uit monosachariden (zoals glucose[2] of druivensuiker, en fructose[3] of fruitsuiker), disachariden (sacharose[4], d.i.sucrose of witte tafelsuiker), of nog polysachariden (zetmeel[5]). Scheikundig zijn monosachariden eenvoudige suikers, uit één enkele (suiker)molecule samengesteld. Zij worden bijzonder snel door de darmmucosa opgenomen om in het bloed over te gaan.

 

Sucrose CASCC.png SacharoseStructure de l'amylopectine

 

 

 

 

 

                                                   Zetmeel

 

       Elke ingenomen soort suiker (eenvoudig of samengesteld) moet eerst door de spijsverteringsenzymen worden afgebroken en omgezet tot een eenvoudige suiker, vooraleer langs het dunnedarmslijmvlies in de bloedbaan te worden opgenomen. Het darmslijmvlies neemt dus suikers enkel op onder hun eenvoudigste vorm : glucose en fructose.

 

       Sacharose (of tafelsuiker) is al wat complexer : een molecule glucose gekoppeld met een molecule fructose. De tussenkomst van de spijsvertering is dus nodig om de sacharose te splitsen in twee eenvoudige molecules, één van glucose, en één van fructose, om geassimileerd te worden. Deze operatie gebeurt al wat trager, maar is toch nog snel. Zetmeel op zijn beurt wordt scheikundig als de meest complexe suiker beschouwd, omdat hij door een zeer lange keten glucosemolecules wordt gevormd, die de ene na de andere aan elkaar gerijgd zijn. Zetmeel wordt dus nog moeizamer afgebroken tot afzonderlijke stukjes, de glucosemolecules, alvorens te worden geassimileerd. Logisch zou zetmeel dus veel trager worden opgenomen, maar… dit werd nooit wetenschappelijk nagegaan.

 

       Met deze scheikundige classificatie van de koolhydraten in het achterhoofd, introduceerden de wetenschappers van vorige eeuw begrippen zoals “trage suikers” (die men dacht geleidelijk te worden opgenomen), en “snelle suikers” (die zeer snel worden opgenomen en dus met mate moeten gebruikt worden). Momenteel hanteert men die begrippen spijtig genoeg nog altijd. Immers, deze zienswijze ― die we destijds allen gebruikt hebben ― was maar schijnbaar interessant, omdat ze nadien totaal vals is gebleken. Inderdaad, zeer veel koolhydraten die vroeger als “traag” werden bestempeld (brood, graangewassen, aardappelen, pastas, rijst), zijn in feite bijzonder “snel”.

 

David J.A. Jenkins

 

 

 

 

 

 

                      Thomas M.S. Wolever

     

 

 

 

 

        In 1981, hebben David J.A. Jenkins[6] en Thomas M.S. Wolever[7], vorsers aan de faculteit voeding en metabolisme van de universiteit Toronto (Canada), een lijst opgesteld van de voedingsmiddelen die diabetici zonder gevaar mogen eten. Dit betekent dus een lijst van producten die de glycemie niet te veel doen stijgen. Zij waren de eersten om zich af te vragen wat er werkelijk in het lichaam gebeurt als men complexe koolhydraten inneemt zo verschillend van elkaar als brood, aardappelen, rijst, of peulvruchten. Zij gaven vrijwilligers wit brood te eten alvorens na 30 minuten, d.m.v. een bloedanalyse, hun glycemie te meten. De resultaten waren bijzonder verassend. Het witte brood veroorzaakte een opmerkelijke stijging van de bloedsuikerwaarden, even hoog als met zuivere glucose ! Deze ontdekking stelde de kennis van toen over voeding in vraag : het brood,  zeer zetmeelrijk, was in werkelijkheid helemaal geen trage suiker ! Uitleg hieronder. Het is juist dank zij hun zoektocht naar een middel om nauwkeurig de opnamesnelheid van alle koolhydraten onderling te vergelijken, dat Jenkins en Wolever de glycemische index hebben ontworpen.

 

Wat betekent juist de glycemische index ? (Bron: Glycémische index Wikipedia[8])

 

            De glycemische index is een rangschikkingscriterium van koolhydraatbevattende voedingswaren, op grond van hun effect op de glycemieën gemeten gedurende de 2 uur volgend op hun inname. Hij laat toe het glycemiërend vermogen van elk voedingsmiddel qualitatief te vergelijken, rechtstreeks tijdens de vertering gemeten. De glycemische index van een voedingsmiddel wordt gegeven ten opzichte van een referentievoeding, waaraan een index van 100  wordt toegekend (gewoonlijk zuivere glucose voor Europa, of wit brood voor de Verenigde Staten).

 

Berekening van de glycemische index van een voedingsmiddel (Bron : Wikipedia[9])

S : oppervlakte onder de curve, of oppervlakte van de driehoek

Glycémie = glycemie ; Temps = tijd.

 

        Men geeft aan meerdere vrijwilligers een geijkte hoeveelheid van een zeker voedingsmiddel, zó dat de totale hoeveelheid ingenomen koolhydraten onveranderlijk blijft (50g koolhydraten b.v.). Dit laat toe verscheidene voedingsmiddelen onderling te vergelijken, die niet met dezelfde verhouding koolhydraten zijn samengesteld. Men maakt dan de glucosecurve op in het bloed gemeten gedurende de twee uur volgend op de voeselinname.

 

       Om de glycemische index van een voedingsmiddel te berekenen, deelt men de oppervlakte onder de curve van het bestudeerde voedingsmiddel, door deze van het referentievoedingsmiddel :

 

Svoedingsmiddel

GI  =  --------------------  x  100

Sreferentie

 

  • GI : glycemische index van het betrokken voedingsmiddel;
  • Svoedingsmiddel : oppervlakte onder de glycemiecurve/tijd van het betrokken voedingsmiddel;
  • Sreferentie : oppervlakte onder de glycemiecurve/tijd van het referentievoedingsmiddel.

 

       Met de term oppervlakte onder de curve duidt men vaak de oppervlakte aan van de driehoek gevormd door de as die een normale glycemie voorstelt (1 g/L of 100 mg/dL of 5,5 mmol/L) en de curve. Om die reden noemt men deze berekeningstechniek de methode van de driehoek.

Aldus heeft het « referentievoedingsmiddel » (glucose of wit brood) altijd een glycemische index van 100.

Om van een meting met als referentie wit brood over te gaan in het systeem met als referentie glucose, moet men die met 0,7 vermenigvuldigen.

 

Waarden van glycemische index en hun interpretatie (bron : Wikipédia[10])

 

       Hier volgen enkele voorbeelden van glycemische index van courante voedingsmiddelen. De rangschikking van deze glycemische indexen in « zwak », « hoog » en « gemiddeld » is niet dezelfde voor alle auteurs (m.a.w. lichte variaties zijn mogelijk naargelang van de onderzochte voedingsmiddelen en de gebruikte methodes). Dus is de glycemische index van een voedingsmiddel geen strikt bepaalde waarde. Nochtans geven de vermelde waarden een goede aanwijzing over het “ glycemiërend” vermogen van elk koolhydraathoudend voedingsmiddel.

 

Voorbeelden van rangschikking

Intervallen van GI-waarden

(Naar Michel Montignac)

Voedingsmiddelen

Zwakke glycemische index

Minder of gelijk aan 35

De meeste verse vruchten en bladgroenten, peulvruchten, graangewassen o.v.v. graankorrels, zwarte, cacaorijke chocolade, melk en zuivelproducten (a*) (b*), vlees, oliehoudende gewassen (zoals noten, olijven…)

Gemiddelde glycemische index

Tussen 35 en 50

Basisproducten van volkorengranen, bananen, gedroogde abricozen en vijgen, in water gekookte of gestoomde aardappelen.

Hoge glycemische index

Meer dan 50

Wit brood, gebak, witte rijst, aardappelen, suikergoed, dadels, chocoladerepen, gekookte wortelen(b*), watermeloen(b*),

(a*) zwakke glycemische lading (t.t.z. de kwalitatieve en kwantitatieve verhoging van de glycemie van 0 tot 2 h na de maaltijd); (b*) hoge insulinemische index (verhoogt het insuline-gehalte in het bloed: melk- en zuivelprooducten b.v. veroorzaken dus een sterke insulinemie).

 

       Hoe hoger de glycemische index van een voedingsmiddel, des te hoger stijgt het glucose-gehalte in het bloed na de vertering ervan. Dit systeem van glycemische index laat dus toe dat b.v. diabetici beter op hun voeding kunnen letten, en die te regelen in functie van hun behoeften. Het wordt stilaan tijd verouderde begrippen zoals « trage » en « snelle » suikers definitief te verlaten als evaluatiemethode van glycemiestijging na een koolhydraatrijke maaltijd. Veel vergissingen ontstaan nog altijd door het verkeerd interpreteren van deze begrippen, waardoor o.a. onze bevolking zich met veel te grote hoeveelheden “slechte suikers” voedt.

 

       Wij komen overigens terug op deze « goede en slechte suikers », en evenzeer op de begrippen glycemische lading en insulinemische index ter gelegenheid van een volgend nummer.

(Wordt vervolgd).

 

            Luc Vangermeersch, 27 augustus 2013.

 

Bibliografie :


[1] Thierry Souccar, La vérité sur les féculents, 5 juni 2013.

 

[6] Department of Nutritional Sciences, University of Toronto : “David J.A. Jenkins”: http://www.utoronto.ca/nutrisci/faculty/Jenkins/

 

[7] Department of Nutritional Sciences, University of Toronto, “Thomas M.S. Wolever”: http://www.utoronto.ca/nutrisci/faculty/Wolever/

 

[8] Glycemische index Wikipédia : http://fr.wikipedia.org/wiki/Indice_glyc%C3%A9mique

 

[9]  Ibidem

 

[10] Ibidem

 

Partager cet article
Repost0

commentaires